Skip to content
Skip to content

Grote brandnetel

Urtica dioica

De grote en kleine brandnetel behoren tot de familie Urticaceae. De Latijnse naam voor grote brandnetel is Urtica dioica en is afkomstig van de woorden uro (ik brand) en dioica (twee huizen). Het eerste woord verwijst naar het prikkende karakter van de plant en het tweede naar het feit dat de planten twee soorten bloemen hebben, namelijk mannelijke en vrouwelijke.

Fraaie verhalen
De relatie tussen vlinders en de brandnetel is zo bijzonder dat deze voorkomt in een Griekse mythe. De mythe van prinses Atalanta vertelt ons hoe de vlinder atalanta aan haar naam komt.

Er was eens een Griekse koning met een beeldschoon dochtertje. Ze had mooie zwarte haren, rode wangen en hemelsblauwe ogen. Ze was bekend om haar enorme snelheid. Geen enkele andere jongen of ander meisje uit haar vaders koninkrijk had ooit van haar gewonnen met hardlopen of verspringen. Haar naam was Atalanta.
Toen ze oud genoeg was, wilde haar vader dat ze ging trouwen. Maar Atalanta wilde liever buiten spelen met haar vrienden, bloemen plukken en rondrennen. Ze had echt geen zin om te trouwen en opgesloten te worden in een marmeren paleis.
Atalanta hield van haar vader en wilde niet ongehoorzaam zijn. Dus bedacht ze een list, een slim plan om haar vader voor de gek te houden. Ze wist zeker dat zij de snelste renner in het hele koninkrijk was, dus zei ze tegen haar vader: Ik trouw met de jongen die van mij wint tijdens een hardloopwedstrijd.
Veel jongens gingen deze wedstrijd graag aan, ze wilden allemaal wel met Atalanta trouwen. Maar de prinses won van allemaal, niemand was zo snel als zij. Er bleef één jongen over, Hippomenes. Toen hij haar lang geleden voor de eerste keer zag, was hij op slag hopeloos verliefd. Hij had nog niet aan de wedstrijd meegedaan omdat hij bang was te verliezen en nooit meer een kans te maken om met haar te trouwen.
Hippomenes ging naar Aphrodite, de godin van de liefde, en vroeg haar om advies. Aphrodite gaf hem een betoverde gouden appel en zei dat hij die op de route van de hardloopwedstrijd moest leggen. Atalanta zou daardoor afgeleid raken en de appel willen oppakken, zodat Hippomenes haar voorbij kon rennen om de wedstrijd te winnen. Dat was ook precies wat er gebeurde. Atalanta was veel sneller en liep bij Hippomenes weg, tot ze de gouden appel zag liggen. Ze stopte, raapte de appel op en keek er vol verwondering naar. Hippomenes haalde haar in en rende als eerste over de finish.
Atalanta de onverslaanbare had verloren. In plaats van zich aan haar woord te houden en met Hippomenes te trouwen, rende ze weg. Ze rende zo hard ze kon over een grasveld, sprong over brandnetels heen en verdween in het bos. Daar stond Aphrodite haar op te wachten. Om Atalanta te straffen voor het niet nakomen van haar belofte en het verdriet dat zij Hippomenes had gedaan, veranderde de godin haar in een lelijke zwart gedoornde rups. En opdat niemand haar zou aanraken, moest zij leven in de verwerpelijke brandnetel. Die zou haar leefruimte zijn en haar voedsel. Het enige wat Aphrodite haar nog beloofde, was dat zij aan het eind van haar verborgen leven nog de zon mocht aanschouwen. Dan zou zij weer de glans bezitten van haar zwarte haren, het rood van haar wangen en het diepe blauw van haar ogen.
Hippomenes was wanhopig. De liefde van zijn leven was verdwenen. Hij bleef doelloos door de brandnetels lopen op zoek naar Atalanta, elke dag, maandenlang. Tot op een dag, maanden nadat Atalanta verdween, een vlinder op zijn mond landde, alsof zij hem wilde kussen. Plotseling vloog zij weer weg, naar de bloemen in het grasveld. Hij vroeg Aphrodite wat dit betekende en zij vertelde over de straf die zij Atalanta had gegeven. Hippomenes schrok, huilde en smeekte de godin om hem ook in een vlinder te veranderen, zodat hij bij Atalanta kon zijn. De godin van de liefde was zo ontroerd door dit liefdesverhaal, dat ze zijn wens in vervulling liet gaan.
Sinds die tijd, zo wil de legende, vliegen ze samen door de lucht. Hij nam haar mee op verre reizen en ze leefden nog lang en gelukkig. En tot vandaag de dag kunnen we elk jaar zien wat het verbreken van een belofte en echte liefde heeft voortgebracht. Overal, in velden maar ook dorpen en steden, verblijden zij ons als de zon schijnt tot ver in het jaar met hun aanwezigheid.

Toepassingen
Brandnetel is te gebruiken als thee, maar ook als groente in bijvoorbeeld een groentesoep. Jonge stengels zijn wat bereidingswijze en smaak betreft vergelijkbaar met spinazie. Brandnetel staat bekend om zijn reinigende werking. Het is rijk aan vitaminen en mineralen zoals calcium, magnesium, ijzer en silicium, en wordt gebruikt als heilzaam kruid en als een bron van voedsel. Er zit ongeveer net zoveel vitamine C en caroteen in brandnetelbladeren als in spinazie en andere groene groenten. Het ondersteunt onder andere de lever- en nierenergie en botopbouw.
Vroeger werden boter, vis en vlees in brandnetelbladeren verpakt om ze langer fris te houden. Het blijkt dat stoffen in grote brandnetel bacteriegroei tegengaan. Een Friese specialiteit is brandnetelkaas.

Herkomst
De brandnetel groeit overal behalve in Arctisch gebied, India en Zuid-Afrika.

Welke insecten trekt de plant aan?
De grote brandnetel is waardplant van veel soorten vlinders: er komen ongeveer vijftig vlindersoorten op voor. De rupsen van de kleine vos leven op de grote brandnetel.

Algemeen
De grote brandnetel is een door zijn brandharen gemakkelijk te herkennen netelsoort. De planten kunnen groot worden en hele oppervlakken overwoekeren, vooral als er veel stikstof in de bodem aanwezig is. Het is een windbestuiver; windbestuivers hoeven voor hun voortplanting geen aantrekking uit te oefenen op insecten.

Standplaats
Stikstofrijke, humushoudende grond, vaak op halfbeschaduwde plaatsen. Vaak te vinden op ruderaal terrein, zoals afvalplaatsen en verlaten bouwplaatsen. Het is een indicatorsoort voor stikstof en verstoorde gronden, bijvoorbeeld door ontwatering.

Hoogte
30-130 cm

Bloeitijd
Juni-oktober

Bloeiwijze
De bloeiwijze van de mannelijke en de vrouwelijke planten verschilt.
De mannelijke planten hebben kortere zijtakken en de piepkleine bloemetjes zijn bij rijping geel van kleur. De bloemen hebben vier bloemdekblaadjes en vier meeldraden met gele helmhokken. Een verrassend verschijnsel is het plotseling openspringen van de mannelijke bloemen, waarbij de helmhokjes het stuifmeel in een wolk omhoogschieten.
De bloeiwijze van de vrouwelijke planten is ook een soort pluimen van kleine groene bloemetjes die in de oksels van bladeren staan. Het bloemdek bestaat uit twee korte buitenste bloemdekbladen en twee lange binnenste. Als de bloemen rijp zijn zie je uit de kleine bloemetjes grijze, veervormige stempels naar boven steken, die pollen uit de lucht kunnen zeven. De zijtakken van de vrouwelijke planten gaan na de bevruchting enigszins hangen.

Kleur
Groen

Hoe te vermeerderen
Van de plant worden zowel de wortels, de jonge bladeren als de zaden gebruikt. Brandnetelbladeren kun je vrijwel het gehele jaar oogsten. Als je de planten regelmatig plukt, dan zullen er steeds nieuwe, frisse uitlopers gevormd worden en houd je het uitzaaien binnen de perken.

Zaadjes in zadenbieb?
Nadat deze plant zaadjes heeft geproduceerd, zijn ze te vinden in de zadenbibliotheek in Zinder.

Weetjes
Gedroogde grote brandnetels, liefst voor de bloei, zijn vanwege het hoge eiwitgehalte een goed voer voor geiten en konijnen. Geiten eten de grote brandnetel ook graag vers. Zeer jonge planten, die nog geen brandharen hebben, kunnen vers aan konijnen gevoerd worden.