Sommige planten bloeien al heel vroeg. De Corydalis cava is er een van. Deze makkelijke plant met trosjes lila bloemetjes kan jaarlijks terugkomen. Hij houdt van een half beschaduwd plekje, of het nou in een pot, een bak of in de volle grond is. Het is een oude stinzenplant die zich goed kan uitzaaien, maar ook makkelijk weg te halen is als je er te veel van krijgt.
Fraaie verhalen
Als de knolletjes wat ouder worden, worden ze hol, vandaar de naam (cava betekent hol).
De naam Corydalis komt van het Griekse korydalis, dat leeuwerik betekent. De spoor van de plant lijkt op die van de kuifleeuwerik, dit geeft ook de Duitse naam Lerchensporn weer. In het Engels heet hij larkspur en in het Frans pied d’alouette.
Toepassingen
Vroeger werd de plant gebruikt als menstruatiebevorderend middel en tegen wormen. Ook zou hij werkzaam zijn bij migraine. Uit de wortelknol kan sap geperst worden, dat gebruikt zou worden tegen stuiptrekkingen, bij de behandeling van de ziekte van Parkinson en bij nervositeit. Doe dit alleen als je er verstand van hebt.
Herkomst
Zuid-Europa
Welke insecten trekt de plant aan?
Hommels en bijen. Sommige insecten knagen een gaatje in de spoor om de nectar te bereiken.
Algemeen
Lid van een grote familie van de Corydalis, Papaveraceae.
Standplaats
Is niet zo kieskeurig, houdt van halfschaduw en zon. Belangrijk is dat de plant humusrijke grond heeft.
Hoogte
20-35 cm
Bloeitijd
April-mei
Bloeiwijze
Fijne, trosvormige bloemetjes die een beetje lijken op de helmbloem (die is ook familie).
Kleur
Lila, met vrij lichtgroen, fijn blad
Hoe te vermeerderen
De plant groeit uit kleine knolletjes die gevoelig zijn voor uitdroging en de steeltjes zijn fijn. Verplaatsen moet je dan ook voorzichtig en snel doen. Hij is te vermeerderen door zaaien in maart. Is geschikt voor verwildering (zaait zichzelf uit en mieren verslepen de zaadjes).
Zaadjes in zadenbieb?
Van deze plant kunnen we geen zaden oogsten. Ze zijn dan ook niet opgenomen in de zadenbibliotheek in Zinder.
Weetjes
Stinzenplanten zijn soorten die vaak onder bomen en struiken groeien en nog profiteren van het licht voordat deze vol in het blad zitten. Het zijn verwilderde bol- en knolplantjes die vanaf de 16de eeuw vaak werden aangeplant bij buitenplaatsen.