Skip to content
Skip to content

Vlinderstruik

Buddleja davidii ‘Lochinch’

Buddleja davidii ‘Lochinch’ is een uit Schotland afkomstige vlinderstruik, een grote maar compacte, bladverliezende struik met gebogen takken, grijsgroene bladeren en lange, slanke pieken van licht violetblauwe, zoetgeurende bloemen.

Fraaie verhalen
De plant is genoemd naar Adam Buddle (1662-1715), een Engelse predikant en botanicus. Zijn herbarium maakte deel uit van de oprichtingscollecties van het British Museum. Pas na zijn dood werden de eerste buddlejaplanten naar Engeland gestuurd. Hij heeft ze dus zelf helaas nooit gezien.

Toepassingen

Herkomst
China

Welke insecten trekt de plant aan?
De Buddleja heeft bloemen die speciaal gebouwd zijn op bestuiving door vlinders. De bloembuis is lang en smal, waardoor alleen insecten met een lange tong bij de nectar kunnen komen.

Algemeen
De vlinderstruik is een plant uit de helmkruidfamilie. In Europa is hij vooral als tuinplant in gebruik, maar hij komt ook verwilderd voor. De struik kan een beetje vorst verdragen.

Standplaats
Volle zon. Elke niet te vochtige tuingrond. Voorkeur voor kalkhoudende grond.

Hoogte
200 tot 250 cm

Bloeitijd
Juli-augustus

Bloeiwijze
Pluimvormige bloemen. Bloeit op het hout dat in hetzelfde jaar is gevormd.

Kleur
Violetblauw

Hoe te vermeerderen
De onderzijde van de struik verhout en verhoute delen geven geen bloemen. De struik moet daarom jaarlijks of eens per twee jaar gesnoeid worden. Dat gebeurt in het voorjaar na de vorstperiode (in april). De struik wordt het best gesnoeid tot zo’n 50 cm boven de grond. Als het warmer wordt, vormen zich vanuit de knopen nieuwe takken, die later in het jaar bloemen zullen dragen. De snoei bevordert de conditie van de vlinderstruik en zorgt dat de plant niet te groot wordt.
Om de plant te vermeerderen, heeft stekken de voorkeur. Steek de toppen van afgeknipte takken (na de snoei) in het voorjaar in vochtige aarde, deze moeten ongeveer 20 cm lang zijn. De grond moet luchtig en enigszins vocht vasthoudend zijn om snel aan te slaan. Geef af en toe (niet te veel) water om verdroging van de grond te voorkomen. De takken wortelen makkelijk, in de meeste gevallen zal 95% van de stekjes aanslaan en na circa zes weken nieuwe bladgroei vertonen. Waarschijnlijk zal een gewortelde stek nog hetzelfde jaar stevige takken met bloemen ontwikkelen.
Stekken kan ook in de zomer door een tak vlak onder twee bladogen af te knippen; de tak wordt met de bladogen in luchtige, humusrijke grond gestoken.
Zaaien kan ook, maar de planten die hieruit groeien lijken zelden op de moederplant.

Zaadjes in zadenbieb?
Van deze plant kunnen we geen zaden oogsten. Ze zijn dan ook niet opgenomen in de zadenbibliotheek in Zinder.

Weetjes
De struik heeft nog een aanpassing aan insectenbestuiving: van een onbestoven bloem is het hartje geel, en daarmee goed zichtbaar voor insecten. Na bestuiving wordt het rood, een kleur die insecten slecht kunnen zien.
Wie graag veel vlinders wil zien op een vlinderstruik, kan het best kijken aan het eind van de ochtend op een zomerdag met zonnig weer en weinig wind. Als het erg droog is, kan het helpen de struik een halfuur van tevoren water te geven. Dit stimuleert de nectarproductie, en dat ruiken vlinders.