Skip to content
Skip to content

Vlinderstruik

Buddleja alternifolia

Buddleja alternifolia is een grote struik met overhangende twijgen die bezet zijn met zijdeachtig, behaard, lancetvormig blad. De geurende roze bloemen staan in kransvorm dicht bij elkaar aan de bovenkant van de elegant doorbuigende takken. Deze vlinderstruik heeft ietwat een treurvorm.

Fraaie verhalen
De plant is genoemd naar Adam Buddle (1662-1715), een Engelse predikant en botanicus. Zijn herbarium maakte deel uit van de oprichtingscollecties van het British Museum. Pas na zijn dood werden de eerste buddlejaplanten naar Engeland gestuurd. Hij heeft ze dus zelf helaas nooit gezien.

Toepassingen

Herkomst
China

Welke insecten trekt de plant aan?
De Buddleja heeft bloemen die speciaal gebouwd zijn op bestuiving door vlinders. De bloembuis is lang en smal, waardoor alleen insecten met een lange tong bij de nectar kunnen.

Algemeen
De vlinderstruik is een plant uit de helmkruidfamilie. In Europa is hij vooral als tuinplant in gebruik, maar hij komt ook verwilderd voor. Hij kan een beetje vorst verdragen.

Standplaats
Volle zon. Elke niet te vochtige tuingrond. Voorkeur voor kalkhoudende grond.

Hoogte
150-200 cm

Bloeitijd
Mei-juni

Bloeiwijze
Opgaand met slap overhangende takken. De trosjes violet tot roze bloemen verschijnen aan het tweejarig hout dat vorig seizoen gevormd werd.

Kleur
Violet tot roze

Hoe te vermeerderen
Stekken heeft de voorkeur. Steek de toppen van afgeknipte takken in april in vochtige aarde, deze moeten ongeveer 20 cm lang zijn. De grond moet luchtig en enigszins vocht vasthoudend zijn om de stekken snel aan te laten slaan. Geef af en toe (niet te veel) water om verdroging van de grond te voorkomen. De takken wortelen makkelijk, in de meeste gevallen zal 95% van de stekjes aanslaan en na circa zes weken nieuwe bladgroei vertonen. Waarschijnlijk zal een gewortelde stek nog hetzelfde jaar stevige takken met bloemen ontwikkelen.
Stekken kan ook in de zomer door een tak vlak onder twee bladogen af te knippen en met de bladogen in luchtige, humusrijke grond te steken.
Zaaien kan ook, maar de planten die hieruit groeien lijken zelden op de moederplant.
Pas na de bloei snoeien, midden zomer. Gefaseerd terugknippen, dus bijvoorbeeld oud hout eruit, anders krijg je geen bloemen.

Zaadjes in zadenbieb?
Nadat deze plant zaadjes heeft geproduceerd, zijn ze te vinden in de zadenbibliotheek in Zinder.

Weetjes
De struik heeft nog een aanpassing aan insectenbestuiving: van een onbestoven bloem is het hartje geel, en daarmee goed zichtbaar voor insecten. Na bestuiving wordt het rood, een kleur die insecten slecht kunnen zien.
Wie graag veel vlinders wil zien op een vlinderstruik, kan het best kijken aan het eind van de ochtend op een zomerdag met zonnig weer en weinig wind. Als het erg droog is, kan het helpen de struik een halfuur van tevoren water te geven. Dit stimuleert de nectarproductie, en dat ruiken vlinders.