Skip to content
Skip to content

Amerikaanse zijdeplant

Asclepias tuberosa

Dit is verreweg de meest multifunctionele plant die je in deze vlindertuin zult tegenkomen, al zou je dat zo op het eerste gezicht misschien niet zeggen! Ten eerste zijn alle delen van deze plant, zij het met mate, eetbaar. Hij heeft verschillende benamingen, zoals pleuriskruid, Indiase penseel en vlinderkroontjeskruid (kijk maar eens goed naar de vorm van de bloempjes, dan weet je waarom). De naam pleuriskruid wordt niet gebruikt omdat het zo’n vervelend plantje zou zijn, maar omdat de wortel door de Native Americans gebruik wordt tegen pleuritis. Het pluis in de rijpe zaden is zacht als zijde en wordt gebruikt als vulling voor kleding en dergelijke, zoals kussens en reddingsvesten. Maar ook als filter voor olievervuiling in zee!
Kortom, niet alleen een must have in je tuin; met zoveel bijzondere eigenschappen sluit je deze plant toch meteen in je hart?

Fraaie verhalen
Zo’n veelzijdig plantje zag je zelden! Uit het zaad kan een eetbare olie worden gewonnen. Daarbij is de plant medicinaal ook veelvuldig toe te passen. Ga hier niet op eigen houtje mee aan de slag, maar laat je eerst goed informeren! Het belangrijkste gebruik in de huidige geneeskunde is tegen pleuritis. De wortel staat omschreven als onder andere krampstillend, windafdrijvend, zweetdrijvend, slijmoplossend, diuretisch. Hij kan ook gebruikt worden bij de behandeling van zwellingen, kneuzingen en nog veel meer. Hij wordt ook gebruikt vanwege zijn goede kwaliteit vezel. Daar worden zelfs kaarsenpitten van gemaakt, want de vezel is zeer waterafstotend.

Toepassingen
Alle delen van de plant zijn eetbaar (met mate). De jonge bladknoppen kun je roerbakken en smaken naar asperges. De toppen van de oudere scheuten kun je kort stoven en smaken dan als spinazie. De bloemknoppen en jonge vruchtjes kun je kort koken of wokken en zijn heerlijk knapperig. Van de bloemen kun je een heerlijke siroop maken. En tijdens hete dagen hoopt zich in de bloemen zoveel nectar op, dat het kristalliseert en als mini-snoepje gegeten kan worden. Krijg je al trek? Ook goed te gebruiken als snijbloem.

Herkomst
Noord-Amerika, oorspronkelijk op droge graslanden

Welke insecten trekt de plant aan?
Bijen en vlinders zijn dol op deze plant, motten vinden ’m ook lekker (motten motten ’m ook?)

Algemeen
Een heel bijzonder plantje. Met zijn helder oranje kleur, lekker opvallend, niet te missen in je tuin. Matig winterhard. In de winter sterft het bovengrondse gedeelte af en vanuit de wortelstok komt in het voorjaar weer fris nieuw blad naar boven.

Standplaats
Droog en zonnig. Vraagt doorlatende grond.

Hoogte
50-70 cm, in sommige gevallen zelfs wel 90 cm

Bloeitijd
Juni-augustus

Bloeiwijze
De rechtopstaande stengels zijn ruwbehaard en hebben lancetvormig blad, veelbloemige oranje schermen, met bloemetjes die lijken op kleine kroontjes en die van lichtoranje naar dieper oranje kleuren.

Kleur
Dieporanje

Hoe te vermeerderen
Na de bloei vormen zich langwerpige vruchten die eruitzien als zijde, die gemakkelijk door de wind kunnen worden verspreid. Zaaien in september-maart op een zaaibedje; na de kou ontkiemen ze. Van april-augustus zaaien kan ook. Week de zaden dan eerst een nachtje in water, meng ze vervolgens met een vochtig mengsel van perliet of vermiculiet. Laat dit mengsel twee tot vier weken in de koelkast staan, en zaai het vervolgens uit in potjes of op een zaaibed buiten. Bedek iets met zaaigrond. Kiemt gemakkelijk, ontkiemt het best bij 20 °C.

Zaadjes in zadenbieb?
Nadat deze plant zaadjes heeft geproduceerd, zijn ze te vinden in de zadenbibliotheek in Zinder.

Weetjes