Skip to content
Skip to content

Rode engelwortel

Angelica gigas

De rode engelwortel is een plant uit de schermbloemenfamilie (Umbelliferae of Apiaceae). Hij wordt ook wel grote engelwortel of aartsengelwortel genoemd. Er zijn wel vijftig soorten.

Fraaie verhalen
In 1665, het jaar van de grote pest in Londen, publiceerde het College of Physicians een pamflet waarin angelicawater deel uitmaakte van een koninklijk recept tegen de pest. Men diende 15 gram nootmuskaat met voor drie stuivers stroop en driekwart liter angelicawater goed door elkaar te mengen en boven het vuur te houden. Het mengsel dat men dan verkreeg, werd door duizenden wanhopige Londenaren ingenomen om zich te beschermen tegen de gevreesde ziekte.

Toepassingen
Angelica gigas is vanouds beroemd om zijn geneeskrachtige eigenschappen en wordt plaatselijk nog gekweekt van Midden-Duitsland tot in Toerkestan. Uit de zaden en de wortels wordt een zoetgeurende olie geperst, de angelica-olie, die wordt gebruikt in de cosmetische industrie, in likeurstokerijen (vermout, chartreuse, Bénédictine en gin) en bakkerijen. De stengels en bladstelen worden om hun zoete, geurige smaak gekonfijt.

Herkomst
China, Japan en Korea

Welke insecten trekt de plant aan?
Vlinders en bijen

Algemeen
Angelica gigas is een twee- tot vierjarige plant, die afsterft zodra hij zaad heeft voortgebracht. De wortelstok is fijngeringd en raapvormig, sterk gegroefd en bezet met resten van de wortelbladeren. De wortel is meestal rond de 7 mm dik en vlezig, uitwendig groen en inwendig wit. De wortel bevat een geel melksap. De met merg gevulde, onderaan zeer dikke stengels hebben een open middenkanaal en worden tot 2,5 m hoog. De stengel is fijn gegroefd, kaal en van boven vertakt.
De grote, brede, puntige bladeren zijn verdeeld in talrijke kleinere blaadjes met fijngekartelde randen. De stengelbladen zitten met vliezige, zakvormig opgeblazen scheden aan de stengels. Een dergelijke bladschede omhult ook het nog niet volledig ontwikkelde stengeluiteinde. In de schede verzamelt zich regenwater, waarin allerlei klein gedierte kan voorkomen. De reusachtige, tot meer dan 60 cm lange, in omtrek driehoekige bladeren zijn verdeeld in eironde, gezaagde, 3 tot 8 cm lange blaadjes.
De tot 20 cm grote, groenachtige en eindstandige bloemschermen zijn samengesteld uit een aantal kleinere schermpjes. De schermen en schermpjes zijn veelstralig, met twintig tot veertig stralen. De bloempjes bloeien van juni tot september, in reusachtige schermen. In het wild is de kleur meestal roze en bij de gekweekte soort gelig groen.
De vruchtbeginsels rijpen tot 1 cm dikke, gele vruchtjes. De breed-elliptische vrucht is plat samengedrukt met grote vleugels en bestaat uit twee strogele, breedgerande deelvruchten.

Standplaats
Zon. De plant houdt van natte, zeer voedselrijke grond aan waterkanten (onder meer bij het IJsselmeer), rivieroevers en in grienden.

Hoogte
175-250 cm

Bloeitijd
Juni-september

Bloeiwijze
Grote schermen met bloemen

Kleur
Roze tot purper (gekweekt) of geelgroen (in de natuur)

Hoe te vermeerderen
In april of vers gewonnen zaden in september in de vrije grond; in het eerste geval ligt het zaad bijna vijftien maanden voor het kiemt, in het tweede geval zes weken. De ontkieming zal plaatshebben in de lente, nadat de koude van de winter de zaden heeft geactiveerd.

Zaadjes in zadenbieb?
Nadat deze plant zaadjes heeft geproduceerd, zijn ze te vinden in de zadenbibliotheek in Zinder.

Weetjes
De bloemen van Angelica gigas ruiken mierzoet en zijn overdekt met een laag glimmende nectar. De bloemschermen zien eruit alsof ze ‘in wijn gedoopt werden’.
De inwoners van Twee-Akren in België verbouwen nog menige hectare engelwortel voor medicinaal gebruik. Tijdens de droogtijd hangt over het dorpje een zoetige, bedwelmende geur.
Een van de huishoudelijke toepassingen van Angelica is het koken, als selderij, van de malse hoofdnerven van de bladeren. In Lapland beschouwt men de stengels als een delicatesse en in IJsland worden zowel de wortels als de stengels rauw gegeten met boter.
In Finland eet men de stengels graag geroosterd in de warme as en drinkt men de gezonde, stimulerende thee getrokken van gedroogde of verse bladeren, die aan Chinese geurthee doet denken. Het enigszins bitter smakende blad kan worden gekookt en als spinazie worden gegeten. Fijngehakt geeft het een muskusachtige smaak aan rabarber.
Bladeren en stengel zijn ook een aromatisch kruid in visgerechten. De jonge en fijngehakte bladeren worden gebruikt in salades, sauzen en soepen. Bladeren en stengel zijn ook een aromatisch kruid in visgerechten. De jonge en fijngehakte bladeren worden gebruikt in salades, sauzen en soepen.